Zadels: brug tussen ruiter en paard

 

In de ontwikkeling van het paard als metgezel van de mens, hebben zadels zich mee ontwikkeld. Zadels zijn bedoeld om het de ruiter makkelijker te maken zich comfortabel door het paard te laten vervoeren. En al naar gelang zich verschillende gebruiken en sportdisciplines hebben ontwikkeld, zijn zadels hieraan aangepast.
 
Maar wat prettig is voor de ruiter, is dat niet altijd voor het paard. Het bewegingsapparaat van het paard is zeer geavanceerd: het paard is een echt bewegingsdier, gebouwd om dagelijks vele kilometers af te leggen, en waar nodig snel en behendig te zijn. Van deze kwaliteiten maken wij graag gebruik, maar het loont de moeite een scherpe blik te werpen op de beperkingen die wij het paard in zijn bewegen opleggen door op zijn rug te klimmen en er een zadel op te leggen, en de gevolgen die dit voor gezondheid en prestaties kan hebben.

Het bewegingsapparaat van het paard is opgebouwd uit (grofweg) skelet, spieren, bindweefsel. Beschermd door de huid, wordt het aangestuurd door het zenuwstelsel. Het deel van het skelet dat de meeste invloed ondervindt van ruiter en zadel is de wervelkolom. Dit is per slot het deel waar het gewicht van de ruiter rechtstreeks op rust. De wervelkolom vormt een flexibele brug tussen voor- en achterhand, zijn functies zijn o.a.: het overbrengen van de in de achterhand opgewekte impuls naar de voorhand, ruimte bieden aan organen en ruggemerg en deze beschermen, aanhechtingsplaats voor de ribben en daarmee ondersteuning bieden aan de ademhaling. De voorbenen zijn d.m.v. spieren met de romp verbonden. Deze spieren houden het schouderblad vlak langs de ribben. Bij het bewegen van het voorbeen naar voren maakt het bovenste deel van het schouderblad een beweging naar achteren. Wanneer het voorbeen naar achteren beweegt, komt het bovenste deel van het schouderblad naar voren, maar het onderste deel naar achteren. De achterbenen hebben via het bekken een verbinding met het heiligbeen en zo de rest van de wervelkolom. De spieren zorgen er voor dat de botten bewogen worden doordat spiervezels samentrekken (korter worden) en weer ontspannen (en dus langer worden). Deze contracties zetten een pompfunctie in werking die beurtelings bloed met daarin zuurstof en voedingsstoffen toevoeren en weer afvalstoffen zoals melkzuur en kooldioxide afvoeren.

skelet_spier

Eén van de belangrijkste functies van een zadel voor wat betreft de gezondheid van het paard, is de verdeling van het gewicht van de ruiter over een zo groot mogelijk oppervlak. Gewicht dat op spieren rust zal effect hebben op de mogelijkheid tot aanspannen, de spier zal zijn warmte minder goed kwijt kunnen (zweten!) en deze factoren kunnen tot problemen leiden. Wanneer er veel gewicht op een relatief klein oppervlak rust (puntwerking) kan dat deel van de spier niet meer goed samentrekken en ontspannen. Er ontstaat een opeenhoping van afvalstoffen in de spier, die op zijn beurt weer voor zenuw overprikkeling zorgt (pijn!). Er ontstaan verklevingen, harde plekken, en de spierkracht en spierlengte die nu tekort komen zullen elders moeten worden gecompenseerd. Zo ontstaat een regionale overbelasting en vermindering in beweging en prestaties.slecht kwijt kunnen. Veel processen in de Langdurige druk op spieren kan ook tot problemen leiden doordat de spieren hun warmte spierstofwisseling zijn afhankelijk van een specifieke en vrij constante temperatuur. Wanneer deze teveel oploopt worden niet alleen deze processen beïnvloed, maar kunnen ook bindweefselstructuren (vorm en stevigheid) verloren gaan. Ligt de druk van zadel en ruiter niet alleen op de spieren, maar door een verkeerde pasvorm bijvoorbeeld ook op de wervelkolom, dan ontstaat er irritatie van doorn uitsteeksels van de wervels, maar ook van de zenuwen die rond de wervelkolom dicht aan de oppervlakte liggen, met veel pijn als gevolg.

Iedereen is enigszins scheef. We hebben allemaal (mensen en paarden) onze voorkeurszijde. Dit betekent dat iedere ruiter uit zichzelf een beetje scheef op zijn paard zit. Eén zijde van het paard krijgt hierdoor meer gewicht te dragen dan de andere. Wie van zijn paard souplesse verlangt, zal zich daarom constant bewust moeten blijven van deze natuurlijke scheefheid en er altijd naar streven zelf steeds rechter in het zadel te zitten. Wanneer dit niet gebeurt, zullen de spieren aan één zijde van de rug van het paard zwaarder belast worden, zal aan die zijde de ribbenboog niet gelijkmatig kunnen buigen, kan de schouder aan die zijde minder vrij bewegen en kan er zelfs kreupelheid ontstaan. Een ruiter kan niet alleen links-rechts scheef zitten, maar kan ook een diagonale scheefheid vertonen. Hierbij komt één bekkenhelft verder naar voren in het zadel terecht. Dit geeft een verwringing van het lichaam, die overgebracht wordt op het zadel en zo weer op het lichaam van het paard. Wanneer bijvoorbeeld de linker bekkenhelft verder naar voren in het zadel zit, zal er door het bovenbeen al meer druk en daarmee beperking op de linkerschouder ontstaan. Ook zal de voorboom van het zadel aan de linkerkant meer druk op de spieren rond de schoft uitoefenen en zo de rotatie van het schouderblad beperken. Aan de rechterzijde zal echter de druk op het achterste deel van het zadel worden vergroot, het zadel zal daar naar links tegen de rugspieren en wervels aangedrukt gaan worden. Voor-achterwaartse disbalans bij de ruiter heeft uiteraard ook effecten op het paard; het zal meer moeite hebben met het dragen van het ruitergewicht, het onderbrengen van de achterhand en het goed gebruiken van de schouders. De druk op hetzij de spieren rond de schoft, hetzij rond de overgang van borst- naar lendenwervels geeft al snel verkrampingen en stijfheid in de rug. De rug wordt dan niet ontspannen ‘gedragen’, maar hol getrokken.

paard-dressuur

De scheefheid bij zowel ruiter als paard worden tijdens de beweging door een goed zadel iets gecompenseerd. Na verloop van tijd zal de ongelijke belasting er echter onherroepelijk voor gaan zorgen dat het zadel zich in vorm naar deze belasting gaat voegen. Een scheef zadel kan niet weer recht gereden worden, terwijl een goed passend zadel een absolute voorwaarde is voor klachtenvrij en optimaal bewegen. Dit maakt dat het essentieel is het zadel regelmatig op pasvorm te laten controleren, liefst voordat er klachten ontstaan. Een goed passend zadel zal de ruiter op de juiste wijze ondersteunen in het ontwikkelen van een correcte zit en het paard zo min mogelijk hinderen in zijn bewegingen. Zo kunnen randvoorwaarden gecreëerd worden waardoor het mogelijk wordt een goed trainingsprogramma te volgen, gericht op het correct laten dragen van het ruitergewicht door het paard.

Het is noodzakelijk om niet alleen vanwege de genoemde scheefheid het zadel regelmatig te controleren. Het opbouwen in de training kan er ook voor zorgen dat het ooit zo perfecte zadel langzaamaan toch belemmerend gaat werken. Een paard dat zich correct ontwikkelt gaat meer spiermassa krijgen, of misschien wel op andere plaatsen spieren ontwikkelen omdat er anders getraind wordt. Ook de voedingstoestand speelt een rol. Een paard dat rond gegeten uit de wei komt en vervolgens in conditie gebracht wordt, krijgt andere verhoudingen in vet- en spierweefsel. Dit heeft altijd gevolgen voor de ligging van het zadel.

Tekst: A. Klijnhout , Dier Fysiotherapie